Als onderdeel van het onderzoek van DUST naar het verbeteren van participatieprocessen, hebben we interviews gehouden met beleidsmakers die belangrijke duurzaamheidstransities aansturen. Deze week richten we ons op Groningen en twee belangrijke transitiebeleidsmaatregelen, het Territorial Just Transition Fund (TJTP) en het Nationaal Programma Groningen (NPG). Deze gesprekken werpen een licht op de unieke uitdagingen en kansen bij het bereiken en betrekken van de minst betrokken gemeenschappen (LEC's) vanuit het perspectief van beleidsmakers om gemeenschappen te ondersteunen bij het vormgeven van hun toekomst.
Het TJTP betrekt voornamelijk grote regionale spelers, zoals bedrijven, bedrijfsorganisaties, vakbonden en onderwijsinstellingen. Geïnterviewden benadrukten echter het gebrek aan robuuste participatiemechanismen waarbij burgers of specifieke gemeenschappen direct betrokken zijn. In plaats daarvan worden zorgen van kwetsbare groepen die door de overgang worden getroffen indirect aangepakt via intermediaire organisaties. Geïnterviewden legden uit hoe deze leemte ontstond door de technische aard van het plan, in combinatie met de grote tijdsdruk op EU- en nationaal niveau om het plan snel te ontwikkelen. Ondanks deze aanvankelijke tekortkomingen werden de inspanningen om burgers rechtstreeks te betrekken tijdens de implementatiefase opgevoerd. Er werd bijvoorbeeld een rondreizend festival geïntroduceerd om gemeenschappen buiten de arbeidsmarkt erbij te betrekken, een grotere inclusiviteit te bevorderen en een bredere deelname aan duurzaamheidsinitiatieven te stimuleren.
Het NPG is daarentegen expliciet ontworpen om de Groningse gemeenschappen direct te betrekken en hun sociale en emotionele behoeften aan te pakken door hun stem en initiatieven in duurzaamheidstransities te versterken. Geïnterviewden merkten op dat het NPG gebruik maakt van diverse participatiemethoden zoals workshops, spelsessies, hackathons en schoolprogramma's, en zich tijdens Covid-19 aanpast aan digitale platforms om een breed publiek te bereiken. Ondertussen spelen lokale locaties zoals supermarkten, marktpleinen en gemeenschapscentra een vitale rol in de betrokkenheid, aangevuld met innovatieve benaderingen in omgevingen zoals boerderijen en natuurgebieden. Het NPG geeft ook prioriteit aan de betrokkenheid van jongeren, omdat het erkent dat zij een belangrijke rol spelen bij het vormgeven van de toekomst van Groningen en het verankeren van duurzaam denken in de volgende generatie.
In beide transitiebeleidsplannen signaleren geïnterviewden echter een aantal belangrijke barrières voor participatie in duurzaamheidstransities. Een belangrijke uitdaging voor betrokkenheid is bijvoorbeeld het diepgewortelde wantrouwen van Groningers ten opzichte van nationale en provinciale overheden, verergerd door controversiële besluiten over gaswinning. Dit wantrouwen leidde vaak tot defensiviteit en verdeeldheid, wat de betrokkenheid van de gemeenschap bij besluitvormingsprocessen belemmerde. “Een belangrijk gevoel dat werd geuit was frustratie over beslissingen van de overheid. Velen vonden dat directe financiële steun effectiever zou zijn dan complexe projecten,” merkte een beleidsmaker op, die de gevoelens van anderen herhaalde.
Afstand vormde ook een belangrijke uitdaging voor de betrokkenheid van de gemeenschap in het uitgestrekte gebied van Groningen. Afgelegen steden bevonden zich vaak aan de rand van participatie vanwege de beperkte connectiviteit met grote steden. “Als je naar de dokter wilt, moet je 30 minuten met de auto reizen, en als je geen auto hebt, moet je 45 minuten met de bus,” legde een geïnterviewde uit. De enorme geografische spreiding van Groningen betekende dat slechts een paar steden adequate ondersteuning boden aan bewoners in afgelegen gebieden, wat gevoelens van isolatie en uitsluiting van besluitvormingsprocessen verergerde.
De toewijzing van middelen binnen het NPG vormde een dubbele uitdaging zoals werd benadrukt door de geïnterviewden. Hoewel er aanzienlijke middelen werden toegewezen voor de betrokkenheid van burgers, vormden beperkte economische middelen soms een belemmering voor het effectief bereiken van de gemeenschap. “Als ambassadeur van de overheid zie ik de groeiende kloof tussen de haves en de have-nots op het gebied van gezondheid, rijkdom en kansen,” merkte een beleidsmaker op. Zo gaf het financieringsproces soms de voorkeur aan ideeën van individuen die verbonden waren aan organisaties die er financieel beter van zouden worden. In een voorbeeld dat door een geïnterviewde werd gedeeld, stelde een bestuurslid van een museum met succes een project voor in het kader van het NPG, terwijl ideeën van gewone burgers op grotere hindernissen stuitten. Dit fenomeen zorgde er vaak voor dat bekende figuren, ook wel de “usual suspects” genoemd, meer kans maakten op financiering van hun voorstellen. Dit betekende dat ondanks de inspanningen van het NPG om inclusiviteit te bevorderen, kwetsbare buurten vaak werden gemarginaliseerd, waardoor bestaande sociale ongelijkheden werden bestendigd.
De interviews in Groningen onthullen zowel vooruitgang als uitdagingen bij het betrekken van de minst betrokken gemeenschappen (LEC's) bij duurzaamheidsinspanningen. Hoewel initiatieven zoals het TJTP en het NPG vooruitgang boeken om meer inclusief te zijn, blijven barrières zoals wantrouwen van de overheid, geografisch isolement en ongelijke toegang tot hulpbronnen belangrijke obstakels. De innovatieve strategieën die worden gebruikt om burgers direct te betrekken, bieden echter een veelbelovende glimp van een toekomst waarin iedereen kan deelnemen aan het stimuleren van duurzaamheid. Nu DUST haar werk voortzet, is er hoop dat deze inspanningen zullen inspireren tot nog meer inclusiviteit en empowerment van de gemeenschap. Blijf op de hoogte van verdere inzichten en ontwikkelingen!