Resultaat 3.1: Beoordeling van participatieve processen bij duurzaamheidsmaatregelen in casestudyregio's
Het aanpakken van de gevarieerde verdeling van de kosten en baten van de transitie naar een koolstofarme economie over gebieden en gemeenschappen is een belangrijke uitdaging voor beleidsmakers. Overgangsprocessen weg van fossiele brandstoffen hebben een substantiële impact wanneer zij de motor zijn geweest van regionale of lokale economieën en lokale werkgelegenheid. Vanuit een sociaal perspectief variëren de gevolgen ook tussen verschillende groepen in de samenleving, met schadelijke gevolgen die onder meer tot uiting komen in mensen die hun baan verliezen, overleven met een lager inkomen, geconfronteerd worden met het vooruitzicht van omscholing of emigratie en hogere energieprijzen. Deze sociaal-economische gevolgen zijn ruimtelijk gedifferentieerd, waardoor territoriale ongelijkheden ontstaan. Dit vormt een grote uitdaging voor beleidsmakers die zich bezighouden met cohesie, in een bredere context van eroderende democratische instellingen en toenemende onvrede binnen gemarginaliseerde gemeenschappen en structureel zwakke regio's.
Plaatsgebaseerde initiatieven zijn steeds prominentere kenmerken van het transitiebeleidslandschap die op deze uitdaging kunnen reageren door deliberatieve participatie te ondersteunen. Deze initiatieven variëren van door de EU gefinancierde cohesiebeleidsprogramma's (waaronder plannen voor een rechtvaardige territoriale transitie), regionale ontwikkelingsstrategieën, regionale energiestrategieën, regionale innovatiestrategieën en kaders voor ruimtelijke planning. De analyse in dit rapport van een selectie van plaatsgebonden maatregelen in casestudyregio's geeft aan dat deze potentiële voordelen hebben vanuit het perspectief van deliberatieve participatie. Zij erkennen dat de relatieve kosten en baten van transities onderling verbonden politieke, economische en sociale gevolgen hebben met een duidelijke territoriale dimensie. Bovendien hebben hun meerlagige bestuursarrangementen het potentieel om beleidsbevoegdheden te delegeren naar lagere administratieve niveaus en participatieve, deliberatieve processen dichter bij de gemeenschappen te brengen.
Uit de beoordeling van de deelname aan deze maatregelen blijkt dat er actievere participatieprocessen zichtbaar zijn in beleidsmaatregelen die op subnationaal niveau zijn ontworpen. Ter ondersteuning van het concept van actieve subsidiariteit heeft plaatsgebonden beleid de opkomst bevorderd van nieuwe ruimtes waar participatieve structuren en processen kunnen functioneren (bijvoorbeeld in de vorm van burgercomités, workshops en panels). Niettemin houden de meeste activiteiten verband met basisvormen (overleg en dialoog) in de vroege fasen van het beleidsontwerp (bewijsmateriaal verzamelen en feedback verkrijgen). Participatie op basis van meer interactieve betrokkenheid, partnerschap en co-creatie in beleidsfasen waarbij belangrijke beslissingen over de toewijzing van middelen betrokken zijn, is veel minder evident.
Dit resultaat is ingediend bij de Europese Commissie en wacht op goedkeuring.